(kleren) gladmaken met een strijkbout repasser Ik heb de hele avondstaanstrijken. J'ai passé toute ma soirée à repasser.
(iets) latenzakken baisser een gehesen vlag strijken baisser/amener un pavillon hissé de mast van een zeilboot strijken baisser le mât d'un voilier
met je hand of een voorwerpzacht (op, langs of door iets) bewegen effleurer met je hand door je haar strijken effleurer de la main ses cheveux (à soi) met een strijkstok over de snaren van je vioolstrijken frotter les cordes de son violon avec un archet