beter: meaning and definitions

< vergrotende trap van 'goed'> meilleur/-e (mɛjɶʀ) Dit fototoestel is goed, maar dat andere is beter. Cet appareil photo est bon, mais l'autre est meilleur. dat is alleen maar beter tant mieux even slecht zijn als zijn broer ne pas valoir mieux que son frère Ik dacht echt dat Columbus Australië had ontdekt. J'étais convaincu que Colomb avait découvert l'Australie.

weer gezond na een ziekte guéri/-ie (geri ) Vorige week had ik griep, maar nu ben ik weer helemaal beter. La semaine dernière j'avais une grippe, mais maintenant je suis complètement rétabli.