Dédier à Dieu ou aux dieux un lieu, un édifice, les réserver à un culte divin : Consacrer un autel.
--
À la messe, convertir le pain et le vin en la substance du corps et du sang de Jésus-Christ.
Verander tijdens de Mis het brood en de wijn in de substantie van het lichaam en bloed van Jezus Christus.
Donner à un évêque la consécration .
--
Rendre quelque chose durable, en faire une règle habituelle, le sanctionner, le ratifier : Une expression que l'usage a consacrée.
Om iets blijvend te maken, om het tot een gewoonteregel te maken, om het te bekrachtigen, om het te bekrachtigen: een uitdrukking die het gebruik heeft geheiligd.
Donner à quelqu'un, quelque chose une place éminente dans le public : Les critiques ont consacré cette œuvre.
Om iemand, iets een prominente plaats in het publiek te geven: critici hebben dit werk gewijd.
Employer quelque chose totalement dans un but, pour le bien de quelqu'un : Consacrer son énergie à achever un ouvrage.
Iets volledig gebruiken voor een doel, voor het welzijn van het eigene: om zijn energie te wijden aan de voltooiing van een werk.