talla คืออะไร talla แปลว่า grootte
grootte คืออะไร
- f. tallado.
f. snijden.
- Obra de escultura en madera o en otros materiales: talla románica.
Sculptuur in hout of andere materialen: Romaans houtsnijwerk.
- Estatura, altura: tiene una talla bajita.
Hoogte, hoogte: heeft een korte maat.
- Importancia, valor, altura moral o intelectual: artista de gran talla.
Belang, moed, morele of intellectuele hoogte: kunstenaar van grote statuur.
- Instrumento para medir la estatura.
Instrument voor het meten van hoogte.
- Medida convencional en fabricación y venta de ropa: pantalones de la talla 40.
Conventionele maatregel bij de vervaardiging en verkoop van kleding: broeken van maat 40.
- dar la talla loc. Tener una persona las cualidades o requisitos que se requieren: no da la talla para ser jefe.
geef de maat loc. Iemand de kwaliteiten of eisen geven die nodig zijn: hij kan zich niet meten met een baas.
- tr. Dar forma o trabajar un material: tallar un diamante.
Tr. Het vormen of bewerken van een materiaal: het slijpen van een diamant.
- Hacer obras de talla, escultura: Salzillo talló las mejores imágenes del Siglo de Oro.
Maak werken van houtsnijwerk, beeldhouwkunst: Salzillo heeft de beste beelden van de Gouden Eeuw gesneden.
- Medir la estatura de una persona: le tallaron para llamarle a filas.
Meet iemands lengte: ze hebben hem gesneden om hem op te roepen.