estampa-Estampa: significado, definiciones y traducciones

Diccionario en EspañolEspañolHolandés

Qué es estampa?estampa es Estampa

Qué es Estampa?

  • f. Efigie o imagen impresa: libro con estampas.
    f. Beeltenis of gedrukte afbeelding: boek met prenten.
  • Papel o tarjeta con una imagen religiosa: estampa de la Virgen de Lourdes.
    Papier of kaart met een religieus beeld: foto van de Maagd van Lourdes.
  • Escena, imagen típica o representativa de algo: típica estampa andaluza; son la viva estampa del amor fraternal.
    Scène, typische of representatieve afbeelding van iets: typische Andalusische prent; ze zijn het levende beeld van broederliefde.
  • Apariencia, porte, compostura: el toro tenía muy buena estampa.
    Uiterlijk, houding, kalmte: de stier had een zeer goede afdruk.
  • tr. Imprimir algo en un papel por medio de la presión con un molde: estampar un folleto. También intr.
    Tr. Druk iets op papier door met een mal te drukken: stempel een brochure. Ook intr.
  • Dar forma a una plancha metálica por percusión entre dos matrices, de forma que queden altibajos en su superficie: estampar un grabado, un relieve.
    Vorm een metalen plaat door percussie tussen twee matrices, zodat er ups en downs op het oppervlak zijn: stempel een gravure, een reliëf.
  • col. Poner la firma o la rúbrica al pie de un documento: necesito que me estampe usted una firmita aquí.
    kool. De handtekening of rubriek onderaan een document zetten: ik wil dat je hier een handtekening stempelt.
  • Señalar o imprimir una cosa en otra: estampó su huella en el cemento fresco.
    Het ene aanwijzen of afdrukken op het andere: zijn opdruk op vers cement gestempeld.
  • Imprimir o marcar algo en el ánimo de una persona: estampar el espíritu de la solidaridad en un niño.
    Print of markeer iets in iemands hoofd: stempel de geest van solidariteit op een kind.
  • col. Arrojar o tirar a una persona o cosa o hacerla chocar contra algo: me estampó dos besos en la cara. También prnl.: resbaló y se estampó contra el suelo.
    kool. Een persoon of ding gooien of ergens tegenaan laten botsen: hij stampte twee kusjes op mijn gezicht. Ook prnl.: uitgegleden en tegen de grond gestempeld.