Having pertinence or relevance; connected or related.
Met pertinentie of relevantie; verbonden of gerelateerd.
Considered in comparison with something else: the relative quiet of the suburbs.
Overwogen in vergelijking met iets anders: de relatieve rust van de buitenwijken.
Dependent on or interconnected with something else; not absolute. See Synonyms at dependent.
Afhankelijk van of verbonden met iets anders; niet absoluut. Zie Synoniemen bij afhankelijk.
Grammar Referring to or qualifying an antecedent, as the pronoun who in the man who was on TV or that in the dictionary that I use.
Grammatica Verwijzend naar of kwalificeren van een antecedenten, als het voornaamwoord wie in de man die op tv was of dat in het woordenboek dat ik gebruik.
Music Having the same key signature. Used of major and minor scales and keys: A minor is the relative minor of C major.
Muziek met dezelfde sleutelsignatuur. Gebruikt van grote en kleine schalen en sleutels: Een minor is de relatieve minor van C majeur.
One related by kinship, common origin, or marriage.
Een gerelateerd door verwantschap, gemeenschappelijke oorsprong of huwelijk.
Something having a relation or connection to something else.
Iets dat een relatie of verbinding met iets anders heeft.