gemeen: significado y definiciones

met de bedoeling iemand te benadelen méchant/-ante mauvais/-aise iemand een gemene streek leveren jouer un sale tour à quelqu'un

hevig intensément très gemeen pijn doen faire très mal gemeen koud zijn faire très froid

(iets met iemand) gemeenschappelijk hebben avoir (quelque chose) en commun (avec quelqu'un) Mijn broer en zus zijn erg verschillend, maar ze hebben gemeen dat ze driftig zijn. Mon frère et ma soeur diffèrent énormément, mais ils ont en commun d'être coléreux.