partit-links: meaning, definitions and translations

French dictionaryFrenchDutch

What is partit? partit is links

What is links?

  • Prendre le départ, commencer un mouvement : Attention, le train va partir.

    Neem de start, start een beweging: Wees voorzichtig, de trein zal vertrekken.

  • Aller ailleurs, sortir, s'enfuir, s'échapper, s'en aller, déguerpir, se sauver : Le coup de fusil a fait partir les pigeons. Bon, il faut que je parte.

    Ergens anders heen gaan, naar buiten gaan, wegrennen, ontsnappen, vertrekken, vertrekken, wegrennen: Het geweerschot deed de duiven vertrekken. Nou, ik moet gaan.

  • Quitter, souvent définitivement, un lieu, un milieu, un groupe, etc. : Il n'hésitera pas à partir de l'entreprise. Partir de Paris pour l'Espagne.

    Verlaat, vaak permanent, een plek, een milieu, een groep, etc. : Hij zal niet aarzelen om het bedrijf te verlaten. Parijs verlaten voor Spanje.

  • Avoir comme point de départ : La rue part de la mairie. Les vacances partent du 1 er juillet.

    Heb als uitgangspunt: De straat begint bij het gemeentehuis. De feestdagen beginnen vanaf 1 juli.

  • Être expédié, en parlant d'un courrier, d'un envoi : La lettre est partie.

    Verzonden worden, over een post gesproken, een verzenden: De brief is weg.

  • Avoir comme base, comme origine de son action : Vous partez d'une hypothèse fausse.

    Heb als basis, als de oorsprong van zijn actie: Je gaat uit van een valse veronderstelling.

  • Avoir commencéà tel niveau : Il est parti de rien.

    Om op zo'n niveau te zijn begonnen: Hij begon vanuit het niets.

  • Avoir tel trajet, aller quelque part, atteindre un lieu, un objet dans son mouvement : Le ballon est parti heurter le poteau.

    Om zo'n reis te hebben, om ergens heen te gaan, om een plek te bereiken, een object in zijn beweging: De bal ging naar de paal.

  • Se lancer dans une action : Partir à la recherche d'un trésor.

    Onderneem actie: Ga op zoek naar schatten.

  • Se mettre à fonctionner ; démarrer, en parlant d'un véhicule ;être donné, lancé, en parlant d'un coup : Je n'arrive pas à faire partir la voiture. Attention, la gifle va partir.

    Ga aan de slag; beginnen, praten over een voertuig; gegeven worden, gelanceerd worden, praten over een klap: ik krijg de auto niet weg. Pas op, de klap zal gaan.

  • Disparaître, s'effacer : La tache d'encre partira au lavage.
  • Se défaire, se détacher : Deux boutons de sa chemise sont partis.

    Ongedaan maken, losmaken: Twee knopen van zijn overhemd zijn weg.

  • Mourir (surtout au passé) : Cela fait un an que mon père est parti.

    Sterven (vooral in de verleden tijd): Het is een jaar geleden dat mijn vader vertrok.

  • Commencer à perdre sa vigilance ou à perdre conscience sous l'effet d'une drogue, de l'alcool.

    Begin alertheid of bewustzijn te verliezen onder invloed van een drug, alcohol.

Search words

Upgrade your experience