What is viemos? viemos is We kwamen
What is We kwamen?
- latim venio,-ire, vir, chegar, cair sobre, avançar, atacar, aparecer, nascer, mostrar-se
Latijn venio, -ire, komen, komen, vallen, oprukken, aanvallen, verschijnen, geboren worden, verschijnen
- Transportar-se de um lugar para aquele onde estamos ou para aquele onde está a pessoa a quem falamos; deslocar-se de lá para cá(ex.: os turistas vêm a Lisboa; o gato veio para perto dele; o pai chamou e o filho veio).
Zichzelf verplaatsen van de ene plaats naar de plaats waar we zijn of naar de plaats waar de persoon is met wie we spreken; verhuizen van daar naar hier (bijv. toeristen komen naar Lissabon; de kat kwam bij hem in de buurt; de vader riep en de zoon kwam).
- IR
GAAN
- Chegar e permanecer num lugar (ex.: ele veio para o Rio de Janeiro quando ainda era criança).
Aankomen en verblijven op een plaats (hij kwam bijvoorbeeld naar Rio de Janeiro toen hij nog een kind was).
- Derivar (ex.: o tofu vem da soja).
- Ser transmitido (ex.: a doença dela vem da parte da mãe).
- Ser proveniente; ter origem em (ex.: o tango vem da Argentina).
- PROVIR
- Ocorrer (ex.: vieram-lhe à mente algumas memórias).
- Emanar (ex.: o barulho vem lá de fora).
Uitstralen (bijv. geluid komt van buitenaf).
- Deslocar-se com um objectivo (ex.: ele veio à festa pela comida).
- objectivo
objectief
- Descender, provir (ex.: ela vem de uma família aristocrata).
Afdalen, voorzien (ze komt bijvoorbeeld uit een aristocratische familie).
- Bater, chocar, esbarrar (ex.: a bicicleta veio contra o muro).
Crashen, stoten, stoten (bijv. de fiets is tegen de muur gebotst).
- Expor, apresentar, aduzir (ex.: todos vieram com propostas muito interessantes).
- Chegar a, atingir (ex.: o fogo veio até perto da aldeia).
Bereiken, bereiken (bijv. het vuur kwam dicht bij het dorp).
- Apresentar-se em determinado local (ex.: os amigos disseram que viriam à festa; a reunião foi breve, mas nem todos vieram).
Stel jezelf voor op een bepaalde locatie (bijv. vrienden zeiden dat ze naar het feest zouden komen; de ontmoeting was kort, maar niet iedereen kwam).
- COMPARECER
BIJWONEN
- Chegar (ex.: o táxi ainda não veio).
Aankomen (bijv. de taxi is nog niet gekomen).
- Regressar, voltar (ex.: foram a casa e ainda não vieram).
Terugkeren, terugkeren (bijv. ze zijn naar huis gegaan en zijn nog niet gekomen).
- Seguir, acompanhar (ex.: o cão vem sempre com ela).
Volg, begeleid (bijv. de hond gaat altijd mee).
- Nascer (ex.: os gatinhos vieram mais cedo do que os donos esperavam).
Geboren worden (bijv. de kittens kwamen eerder dan de eigenaren hadden verwacht).
- Surgir (ex.: a chuva veio em força).
Opstaan (bijv. de regen kwam met kracht).
- Começar a sair ou a jorrar (ex.: abriram as comportas e a água veio).
Begonnen naar buiten te komen of te gutsen (ze openden bijvoorbeeld de sluizen en het water kwam).
- IRROMPER