aan niet in werking, afgelopen fermé/-ée éteint/-einte Doe jij de radio uit? Tu fermes/éteins la radio? Het vuur is uit. Le feu est éteint. ik heb het boek helemaal gelezen J'ai terminé le livre.< commentaar waarmee je aangeeft dat je een onderwerp als afgesloten beschouwd> Un point, c'est tout!
aan van je lichaam af enlevé/-ée Heb jij je jas al uit? Tu as déjà enlevé ton manteau?
in niet meer in de mode dépassé/-ée Die muziek was een jaar geleden erg populair maar is nu helemaal uit. Il y a un an cette musique était très en vogue, mais actuellement elle est tout à fait dépassée.
in in een richting naar buiten sorti/-ie voor je uit staren regarder dans le vague in een restaurant gaan eten manger en ville de bal over de lijn slaan sortir la balle
< in allerlei uitdrukkingen>< voir les traductions qui suivent> niet meer weten hoe iets was of moest avoir complètement perdu la main ik weet de oplossing J'y suis! Eurêka! heel erg verbaasd zijn ne pas en revenir
afkomstig van de wijn uit Frankrijk des vins de France frites met mayonaise uit een puntzak des frites à la mayonaise dans un cornet
in naar buiten sorti/-ie de Ga de kamer uit! Sors de cette pièce! schone lakens uit de kast halen sortir des draps propres de l'armoire
op grond van à cause de handelen uit principe agir par principe iets uit liefde doen faire quelque chose par amour
< in verschillende uitdrukkingen>< voir les expressions> een eindje gaan wandelen aller se promener door drie delen gevormd zijn consister en trois parties