klaar om te gaan doen wat er moet gebeuren être en état d'alerte
met echte kogels schieten tirer à balles (réelles)
zonder de bereidheid om toe te geven négocier âprement je in een gevaarlijke situatie bevinden être sur le fil du rasoir
bot met een smal toelopende zijkant of punt, zodat je er goed mee kunt snijden of prikken aigu/-uë acéré/-ée een scherp mes un couteau coupant een scherpe punt aan een potlood slijpen bien tailler un crayon zorgen dat iets minder vervelend of pijnlijk wordt arrondir les angles
(van een afbeelding) duidelijk en met helder contrast net/nette haarscherp très net Deze camera kun je niet scherp stellen, dat doet hij zelf. On ne peut pas mettre au point l'objectif de cet appareil, c'est un automatique.
(van zintuigen) goed fin/fine een scherp gehoor hebben avoir l'ouïe fine niet meer zo scherp zien ne plus avoir une vue perçante
(van een oordeel) kritisch en ongunstig sévère dur/dure scherpe kritiek des critiques sévères
(van een smaak of geur) onaangenaam sterk âcre een scherpe azijngeur une odeur de vinaigre âcre