niet uitdoen garder (gaʀde ) je schoenen aanhouden garder ses chaussures
(iemand) laten stilstaan om iets te vragen aborder (abɔʀde ) een voorbijganger aanhouden om de weg te vragen aborder un passant pour lui demander le chemin
juridisch (van de politie) arresteren arrêter (aʀete ) een fietsendief aanhouden arrêter un voleur de bicyclettes
niet (laten) ophouden persister (pɛʀsiste ) Het slechte weer houdt aan. Le mauvais temps persiste.