vincere-Win: meaning, definitions and translations

Italian dictionaryItalianDutch

What is vincere?vincere is Win

What is Win?

  • Sopraffare qcn. in uno scontro armato; sconfiggere, battere: v. il nemico in battaglia ║ Conseguire un risultato di superiorità rispetto ad altri in una competizione, in una gara, in una prova: nella corsa vince tutti i compagni mi ha vinto a briscola.
    Qcn overweldigen. in een gewapend conflict; nederlaag, beat: v. de vijand in de slag bij ║ een resultaat van superioriteit over anderen in een competitie, een competitie, in een proces: in de race wint alle de metgezellen ik aan Trump gewonnen.
  • (MIL). Portare a termine uno scontro armato risultando vincitore, concludere vittoriosamente: i Greci vinsero la guerra contro i Troiani ║(SPORT). Portare a termine con successo una competizione, una gara o una prova, risultarne vincitore: abbiamo vinto l’incontro per 3 a 0.
    (MIL). Voltooi het resulterende winnaar van een gewapend conflict, overwinnend sluiten: de Grieken won de oorlog tegen de Trojanen ║ (SPORT). Succesvolle voltooiing van een competitie, een RAS of een test, worden winnaar: we hebben de strijd voor de 3-0 gewonnen.
  • (DIR). Conseguire, raggiungere una sentenza favorevole in un giudizio: v. una causa.
    (RICHTL). Bereik, kom tot een gunstig oordeel in een oordeel: zie een zaak.
  • Conseguire come premio per una vittoria o come vincita a un gioco: v. la medaglia d’oro alle Olimpiadi.
    Te reiken als prijs voor een overwinning of als prijs bij een wedstrijd: zie de gouden medaille op de Olympische Spelen.
  • fig. Dimostrarsi superiore per una specifica qualità o in un determinato ambito; superare: v. qcn. in cortesia.
    Vijg. Superieur blijken te zijn voor een specifieke kwaliteit of op een bepaald gebied; Overtreffen: v. QCN. beleefdheid.
  • fig. Piegare qcn. ai propri voleri o alle proprie idee; persuadere: fu vinto dalle preghiere della madre.
    --
  • fig. Avere ragione di una situazione negativa o di qcs. che si pone come ostacolo; sormontare: v. le difficoltà v. una malattia.
    Vijg. Om gelijk te hebben over een negatieve situatie of qcs. dat is een obstakel; Overwonnen: V. Moeilijkheden V. Een ziekte.
  • fig. Dominare i propri impulsi, desideri, sentimenti, ecc.; controllare: v. la fame, il sonno v. la paura.
    --
  • Come intr.(aus. avere ), prevalere in un’assemblea in seguito a votazione: la maggioranza vince.
    --