Mostrare con il dito: non è educato i. le persone!
--
estens. Fornire un’informazione con parole o gesti: i. la strada a un turista ║ Di strumenti, segnali, ecc., segnalare: il barometro indica bel tempo.
Extensies. Geef informatie met woorden of gebaren: i. de weg naar een toerist ║ Van instrumenten, signalen, enz., rapport: de barometer geeft goed weer aan.
Consigliare, suggerire: potreste indicarmi un buon ristorante?
Adviseren, suggereren: kun je me wijzen op een goed restaurant?
Precisare, specificare: nel contratto sono indicate le condizioni di vendita.
Specificeer, specificeer: de verkoopvoorwaarden worden aangegeven in het contract.
Esprimere concettualmente, significare: un verbo che indica un’azione duratura.
--
Lasciar capire, rivelare: un comportamento che indica scarsa sensibilità.
Laten begrijpen, onthullen: een gedrag dat duidt op een slechte gevoeligheid.