incontrare-voldoen aan: meaning, definitions and translations

Italian dictionaryItalianDutch

What is incontrare?incontrare is voldoen aan

What is voldoen aan?

  • Trovare casualmente sulla propria strada o in un luogo, imbattersi: l’ho incontrato al bar ║ Essere costretto a fronteggiare: i. difficoltà.
    Willekeurig op je eigen manier of op een plek vinden, tegen het aanlopen: ik ontmoette hem aan de bar ║ Gedwongen worden om te worden geconfronteerd met: i. moeilijkheden.
  • Vedere a un appuntamento ║ Vedere per un colloquio ufficiale.
    Zie op afspraak ║ Zie voor een officieel interview.
  • Stabilire rapporti con qcn., conoscere: non ho mai incontrato qcn. come lui.
    Bouw relaties op met qcn., weet: Ik heb qcn nog nooit ontmoet. zoals hij.
  • fig. Ottenere a riscontro della propria opera: i. il favore del pubblico.
    Vijg. Krijg feedback op iemands werk: i. de gunst van het publiek.
  • (SPORT). Sfidare in un incontro, affrontare.
    (SPORT). Uitdaging in een vergadering, gezicht.
  • (MAT). Avere uno o più punti in com., intersecare ║ fig. Incrociare: i. lo sguardo di qcn.
    (MAT). Heb een of meer stippen in com., kruis ║ fig. Kruising: i. het uiterlijk van qcn.
  • Vedersi a un appuntamento; anche rifl. recipr.: incontriamoci a casa tua ║ Vedersi per un colloquio ufficiale; anche rifl. recipr.: i due capi di stato si sono incontrati.
    Zie elkaar op een date; ook refl. recipr.: laten we elkaar bij u thuis ontmoeten ║ Zie elkaar voor een officieel interview; ook refl. Recipr.: de twee staatshoofden ontmoetten elkaar.
  • Conoscersi; anche rifl. recipr.: si sono incontrati al mare e si sono fidanzati.
    Elkaar leren kennen; ook refl. recipr.: ze ontmoetten elkaar aan zee en verloofden zich.
  • (SPORT). Sfidarsi in un incontro sportivo: si dovrà i. con un messicano anche rifl. recipr.: i due pugili s’incontreranno per il titolo.
    (SPORT). Daag elkaar uit in een sportwedstrijd: je zult met een Mexicaan ook rifl. Recipr.: de twee boksers treffen elkaar voor de titel.
  • fig. Essere in armonia, coincidere: le mie idee non s’incontrano con le tue anche rifl. recipr.: i nostri gusti s’incontrano.
    Vijg. Om in harmonie te zijn, om samen te vallen: mijn ideeën komen niet overeen met jouw ook rifl. recipr.: onze smaken ontmoeten elkaar.
  • (MAT). Avere uno o più punti in com., intersecarsi; anche rifl. recipr.: due rette complanari non parallele si incontrano in un punto ║ fig. Incrociarsi; anche rifl. recipr.: le nostre strade non si incontrano mai.
    (MAT). Een of meer punten in com., laten doorkruisen; ook refl. recipr.: twee niet-parallelle coplanaire lijnen ontmoeten elkaar op een punt ║ fig. Oversteken; ook refl. recipr.: onze paden ontmoeten elkaar nooit.