Lo spazio di tempo compreso fra una mezzanotte e l’altra: un mese di trenta g. ║ Il g. del Signore , la domenica ║ Periodo di 24 ore, con inizio variabile e indeterminato: la traversata richiede dieci g. anche, la porzione di tempo compresa tra il sorgere e il tramontare del Sole: un g. sereno; g. di festa; lavoro tutto il g. ║ Al g., il g., ogni giorno, giornalmente: guadagna 62 euro al g. │ G. per g., in ciascun giorno: il menù si prepara g. per g. │ Di g. in g., per indicare progressione: il costo della vita aumenta di g. in g. │ Di tutti i g., comune, feriale: il vestito di tutti i g. │ Un g. o l’altro , in un futuro indeterminato, ma non lontano │ In questi g., uno di questi g., a giorni , prossimamente │ Di giorni , di breve durata: sarà una cosa di giorni │ L’altro g., di recente │ Del g., relativo alla giornata in atto, odierno: il piatto del g. │ Essere a g., per influsso del fr. au jour , essere bene informato │ Mettersi , tenersi a g., in pari, al corrente │ Tenere a g., aggiornare costantemente.
De ruimte tussen een middernacht en de andere: een maand dertig g. ║ de g. del Signore, de periode van 24 uur, zondag vanaf ║ variabele en onbepaalde: de kruising vereist tien g. ook het gedeelte van de tijd tussen zonsopgang en zonsondergang : een g. duidelijk zijn; g. viering; werken rond de g. ║ Al g. g., dagelijks, dagelijks: 62 euro per g. │ g. g., elke dag verdienen: het menu voorbereidt g. g. │ g. in g., om aan te geven van de progressie: de kosten van levensonderhoud stijgt door g. in g. │ alle g. , Burgemeester, weekdagen: de jurk van alle g. │ A g. of de andere, in een toekomst die onbepaalde, maar niet ver │ deze g., één van deze dagen, g., snel │ dagen, korte duur: het zal een ding van dagen │ │ andere nieuw g. g. op de dag, vandaag: de schotel van g. │ worden g., voor invloed van fr. Au jour, worden deskundig │ krijgen, houden, g., hoogte │ houden g., voortdurend actualiseren.