fuga-Escape: meaning, definitions and translations

Italian dictionaryItalianDutch

What is fuga? fuga is Escape

What is Escape?

  • Rapido o segreto abbandono di un luogo, imposto da gravi motivi: darsi alla f. salvarsi con la f.

    Snel of heimelijk verlaten van een plaats, opgelegd door ernstige redenen: zich overgeven aan de f. zichzelf redden met de f.

  • (SPORT). Nel ciclismo, l’azione di uno o più corridori che accelerando l’andatura si staccano dal gruppo e proseguono per conto proprio.

    (SPORT). In het wielrennen is de actie van een of meer renners die het tempo opvoeren en zich losmaken van de groep en alleen verder gaan.

  • fig. Efflusso di un fluido attraverso la rottura di un condotto: una f. di gas ║ F. di capitali , il preoccupante trasferimento di capitali nazionali all’estero │ F. dei cervelli , il sistematico abbandono della propria nazione da parte delle intelligenze migliori per trasferirsi in paesi tecnologicamente più evoluti e più ricchi │ F. di notizie , a proposito di notizie segrete che inaspettatamente vengono a conoscenza di tutti.

    Vijg. Effluent van een vloeistof door de breuk van een pijpleiding: een f. van gas ║ F. van kapitaal, de verontrustende overdracht van nationaal kapitaal naar het buitenland │ F. van hersenen, het systematisch verlaten van de eigen natie door de knapste koppen om naar technologisch geavanceerdere en rijkere landen te verhuizen │ F. van nieuws, over geheim nieuws dat onverwachts onder ieders aandacht komt.

  • (ARCHIT). Serie continua di vani o di elementi architettonici, orientata in una direzione unica: una f. di archi.

    (ARCHIT). Een doorlopende reeks kamers of architecturale elementen, georiënteerd in één richting: een rij bogen.

  • (MUS). Componimento nel quale un tema principale e uno o più temi secondari vengono esposti dalle varie voci.

    (SOLK). Een compositie waarin een hoofdthema en een of meer subthema's door de verschillende stemmen worden gepresenteerd.

  • lett. Mettere in fuga.

    Let. Ga op de vlucht.

  • estens. Spazzare via, far sparire: il vento fugò le nubi anche fig.: f. un dubbio, un sospetto.

    Extensies. Wegvegen, laten verdwijnen: de wind ontsnapte aan de wolken ook fig.: f. een twijfel, een vermoeden.

Search words

Upgrade your experience