Contraddistinto dalla presenza di uno o più elementi particolari: in d. casi, in d. condizioni ║ Certo, dato: in d. circostanze.
Onderscheidt zich door de aanwezigheid van een of meer bepaalde elementen: in d. d. omstandigheden in bepaalde omstandigheden, zoals in de overleden ║.
Stabilito, convenuto: riunirsi in un luogo d. ║ Noto ed espresso numericamente: una d. quantità.
Vastgesteld, verweerder: vergaderen op een plaats d. ║ Bekend en numeriek uitgedrukt: a d. hoeveelheid.
Risoluto, deciso: avere un atteggiamento d.
Resoluut, daadkrachtig: een houding hebben d.
Fissare con esattezza, stabilire con precisione ║ Individuare, identificare utilizzando una serie di dati: d. la natura di un crimine ║ Calcolare, misurare.
Nauwkeurig fixeren, nauwkeurig vaststellen ║ Detecteren, identificeren met behulp van een reeks gegevens: d. de aard van een misdrijf ║ Berekenen, meten.
Produrre, causare, provocare.
Produceren, veroorzaken, provoceren.
Indurre, convincere, spingere: le difficoltà lo hanno determinato a ritirarsi.
Induceren, overtuigen, duwen: de moeilijkheden brachten hem ertoe zich terug te trekken.
Deliberare, decidere: d. la sospensione dei lavori.
Weloverwogen, beslissen: d. het opschorten van werkzaamheden.