coniugato-conjugaat: meaning, definitions and translations

Italian dictionaryItalianDutch

What is coniugato?coniugato is conjugaat

What is conjugaat?

  • Sposato: c. con prole.
    Gehuwd: ca. met nakomelingen.
  • (MAT). Angoli c., coppia di angoli formati da due rette intersecate da una terza, che si trovano dallo stesso lato rispetto a questa.
    (MAT). Hoeken c., een paar hoeken gevormd door twee rechte lijnen doorsneden door een derde, die zich ten opzichte van deze aan dezelfde kant bevinden.
  • non com. Unire in matrimonio.
    niet com. Om zich te verenigen in het huwelijk.
  • fig. Associare strettamente, amalgamare: c. la dolcezza della musica con quella della voce ║ Far convivere, conciliare: c. la difesa dell’occupazione con l’impegno ambientalista.
    Vijg. Nauw geassocieerd, samensmelten: c. de zoetheid van muziek met die van de stem ║ Naast elkaar bestaan, verzoenen: c. de verdediging van werkgelegenheid met milieubetrokkenheid.
  • (LING). Allineare ordinatamente le forme di un verbo nel sistema di modi e di tempi.
    (LING). Lijn de vormen van een werkwoord netjes uit in het systeem van modi en tijden.
  • rifl. recipr. Sposarsi.
    refl. recipr. Trouwen.
  • intr. pron. Conciliarsi, accordarsi: il risanamento economico deve coniugarsi con la tutela dei più deboli ║(LING). Presentare una certa coniugazione: nei tempi composti il verbo ‘andare’ si coniuga con l’ausiliare ‘essere’.
    Intr. Uitspr. Verzoenen, akkoord: economisch herstel moet worden gecombineerd met de bescherming van de zwaksten ║(LING). Presenteer een zekere vervoeging: in samengestelde tijden wordt het werkwoord 'gaan' vervoegd met het hulpwerk 'zijn'.