Action de voyager, de se rendre ou d'être transporté en un autre lieu ; trajet ainsi fait : Le voyage se fera par bateau. Ressentir les fatigues du voyage.
De actie van reizen, inlevering of vervoer naar een andere locatie; reis: de reis zal per boot zijn. Het gevoel van de vermoeienissen van de reis.
Déplacement, allées et venues, en particulier pour transporter quelque chose : Monter toutes les valises en un seul voyage.
Reizen, komen en gaan, vooral om iets mee te nemen: alle koffers in één reis bij elkaar zetten.
Action de se rendre dans un lieu relativement lointain ou étranger ; séjour ou périple ainsi fait : Aimer les voyages.
De handeling om naar een relatief verre of vreemde plaats te gaan; verblijf of reis zo gemaakt: Hou van reizen.
Littéraire. Exploration, découverte, description de quelque chose qu'on suit comme un parcours : Ce livre est un voyage dans l'âme d'un condamné.
Literair. Exploratie, ontdekking, beschrijving van iets dat men volgt als een reis: dit boek is een reis naar de ziel van een veroordeelde.
État hallucinatoire provoqué par l'usage d'une drogue, en particulier le L.S.D.
Hallucinerende toestand veroorzaakt door het gebruik van een drug, met name L.S.D.