semaine-week: betydelser, definitioner og oversætninger

Fransk ordbog%dictionary_xs%Nederlandsk

Hvad er semaine? semaine hedder week

Hvad er week?

  • Période de sept jours consécutifs du lundi au dimanche inclus.

    Periode van zeven opeenvolgende dagen van maandag tot en met zondag inclusief.

  • Période de sept jours sans considération du jour du départ : Faire une cure thermale de trois semaines.

    Periode van zeven dagen ongeacht de dag van vertrek: Maak een spabehandeling van drie weken.

  • Suite de cinq ou de six jours ouvrables, par opposition au week-end ou au dimanche : S'informer des horaires des trains les jours de semaine.
  • Total hebdomadaire des heures de travail d'un salarié : La semaine de quarante heures.

    Totaal aantal gewerkte uren per week door een werknemer: De veertigurige werkweek.

  • Salaire hebdomadaire : Toucher sa semaine.
  • Période de sept jours consacrée à une activité ou marquée par un trait dominant : La semaine du blanc.

    Een periode van zeven dagen gewijd aan een activiteit of gekenmerkt door een dominante eigenschap: Witte Week.

Søg ord

Opgrader din oplevelse