Hva er revenir? revenir er terugkeer
Hva er terugkeer?
- Venir à nouveau, une autre fois quelque part : Les oiseaux migrateurs reviennent tous les ans.
Kom nog een keer, een andere keer ergens: Trekvogels komen elk jaar terug.
- Regagner le lieu où l'on était, le lieu où l'on est habituellement : Après l'entracte, les spectateurs reviennent à leur place.
Terugkeren naar de plek waar je was, de plek waar je gewoonlijk bent: Na de pauze keren de toeschouwers terug naar hun plaats.
- Se présenter, se manifester de nouveau : Le froid et la neige sont revenus.
- Rentrer après avoir accompli telle action : Elle revient de faire ses commissions.
- Sortir d'un état passager pour retrouver son état normal : Il n'est pas encore revenu de sa surprise.
Uit een tijdelijke toestand komen om terug te keren naar zijn normale toestand: Hij is nog niet bekomen van zijn verbazing.
- Littéraire. Abandonner une manière de sentir, de penser, la désavouer : Revenir de ses préventions.
Literair. Om een manier van voelen, van denken op te geven, om het te verloochenen: om terug te keren van je vooroordelen.
- Retrouver un état perdu, des moyens dont on était privé : Revenir à de meilleurs sentiments.
Om een verloren staat te vinden, om manieren te vinden waarvan men beroofd was: Om terug te keren naar betere gevoelens.
- En parlant d'un matériau, retrouver son état normal, antérieur, après un traitement particulier : Tissu qui est bien revenu au lavage.
Over een materiaal gesproken, keer terug naar zijn normale, vorige staat, na een bepaalde behandeling: Stof die weer gewassen is.
- Se livrer, s'adonner de nouveau à quelque chose : Revenir au projet initial.
Om te genieten, om weer ergens aan te genieten: om terug te keren naar het oorspronkelijke project.
- Être retourné, rendu à quelqu'un : La lettre est revenue à son destinataire.
Worden geretourneerd, teruggestuurd naar iemand: De brief is teruggestuurd naar de ontvanger.
- Retourner près de quelqu'un, avoir à nouveau les mêmes sentiments à son égard.
- Se présenter de nouveau à l'esprit,à la conscience de quelqu'un : Des souvenirs qui reviennent à la mémoire.
Zichzelf opnieuw presenteren aan iemands geest, aan iemands bewustzijn: Herinneringen die terugkomen in het geheugen.
- Être recouvré, récupéré par quelqu'un : Les forces lui reviennent lentement.
Om hersteld te worden, om door iemand gerecupereerd te worden: Zijn kracht keert langzaam terug.
- S'élever au total,à la somme de, coûter tant à quelqu'un : L'entretien de cette voiture me revient cher.
Om samen te vatten tot de som van, om iemand zoveel te kosten: Het onderhoud van deze auto is duur voor mij.
- Être équivalent à quelque chose d'autre, s'y ramener : Cela revient en fait à une rupture.
- Rattraper ou se rapprocher d'un concurrent, d'une équipe : Revenir au score.
Inhalen of dichter bij een concurrent of een team komen: Terugkomend op de score.