Qui appartient, qui a rapport au mâle,à l'homme : Voix masculine. Métier masculin.
Die behoort, die betrekking heeft op het mannetje, aan de man: mannelijke stem. Mannen handel.
Qui est composé d'hommes : Équipe masculine.
--
Se dit des noms qui appartiennent au masculin, des adjectifs et des déterminants qui se rapportent à ces noms.
Er wordt gezegd van zelfstandige naamwoorden die behoren tot de mannelijke, bijvoeglijke naamwoorden en determinanten die betrekking hebben op deze zelfstandige naamwoorden.