Exprimer, montrer un sentiment, une opinion, un désir, en particulier par la parole : Manifester sa volonté.
Om uit te drukken, om een gevoel te tonen, een mening, een verlangen, vooral door het woord: om iemands wil te manifesteren.
Rendre perceptible, faire connaître un sentiment, une manière d'être, un état : Sa pâleur manifestait la peur qui l'envahissait. Manifester sa sympathie à quelqu'un.
Om een gevoel, een manier van zijn, een staat waarneembaar te maken: Zijn bleekheid manifesteerde de angst die hem binnenviel. Toon sympathie voor iemand.
Faire preuve d'une aptitude, la faire jouer pleinement : Manifester son courage.
Demonstreer een vaardigheid, laat het volledig spelen: Toon moed.