%%: 意味、定義と翻訳

フランス語辞典%dictionary_xs%オランダ語

histoireとは何ですか? histoiregeschiedenisです

geschiedenisとは何ですか?

  • Connaissance du passé de l'humanité et des sociétés humaines ; discipline qui étudie ce passé et cherche à le reconstituer : Les sources, les matériaux, les méthodes de l'histoire.

    Kennis van het verleden van de mensheid en menselijke samenlevingen; discipline die bestudeert dit verleden en probeert om het te herstellen: bronnen, de materialen, de methoden van de geschiedenis.

  • Par opposition à la préhistoire, période connue principalement par des documents écrits.

    In tegenstelling tot prehistorie, een periode die vooral bekend is door geschreven documenten.

  • Le passé de l'humanité, la suite des événements qui le constituent, considérés en particulier dans leur enchaînement, leur évolution : Des faits qui appartiennent à l'histoire.

    Het verleden van de mensheid, de voortzetting van de gebeurtenissen die het vormen, in het bijzonder in hun volgorde beschouwd, hun evolutie: feiten die tot de geschiedenis behoren.

  • Mémoire que la postérité conserve des faits et des personnages du passé, sorte de jugement qui semble découler de cette sélection : Un personnage dont l'histoire a retenu le nom.

    Herinnering dat het nageslacht feiten en personages uit het verleden bewaart, een soort oordeel dat uit deze selectie lijkt voort te vloeien: Een personage wiens naam de geschiedenis heeft behouden.

  • Suite des événements, des faits réels, des états marquant l'évolution d'un groupe humain, d'un personnage, d'un aspect de l'activité humaine, etc. : S'intéresser à l'histoire d'une région, d'une ville.

    Opeenvolging van gebeurtenissen, echte feiten, toestanden die de evolutie van een menselijke groep, een karakter, een aspect van menselijke activiteit, enz. Markeren: Geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van een regio, een stad.

  • Ouvrage de caractère historique, relatif à telle chose, tel personnage, dûà tel auteur : L'histoire de Tite-Live est inachevée.

    Werk van historisch karakter, met betrekking tot zoiets, zo'n karakter, vanwege zo'n auteur: Het verhaal van Livius is onvoltooid.

  • Récit portant sur des événements ou des personnages réels ou imaginaires, et qui n'obéit à aucune règle fixe ; anecdote visant à amuser,à divertir : Raconter une histoire. Histoires drôles, scabreuses.
  • Aventure que l'on raconte : Il m'est arrivé une drôle d'histoire.

    Avontuur dat we vertellen: Het overkwam me een grappig verhaal.

  • Propos mensongers, récit fait pour abuser quelqu'un, pour se justifier, etc. : Ce sont des histoires.

    Valse woorden, verhalen gemaakt om iemand te misbruiken, om zichzelf te rechtvaardigen, etc.: Dit zijn verhalen.

  • Familier. Ensemble d'événements, de faits, généralement fâcheux, complexes : Sa nomination va faire toute une histoire.

    Vertrouwd. Reeks gebeurtenissen, feiten, over het algemeen ongelukkig, complex: Zijn benoeming zal een heel verhaal maken.

  • Problème, question : Se fâcher pour une histoire d'héritage.

    Probleem, vraag: Word boos om een oud verhaal.

言葉を検索する

体験をアップグレードする