Cos'è garder? garder è houden
Cos'è houden?
- Surveiller quelqu'un, un animal pour les protéger, prendre soin d'eux, veiller sur eux : Garder les enfants dans le jardin public.
Iemand, een dier om hen te beschermen, voor hen zorgen, verzorgen ze controleren: houdt de kinderen in de openbare tuin.
- Empêcher quelqu'un de sortir d'un lieu, de s'en aller ; détenir : Garder un prévenu dans les locaux de la police.
Voorkom dat iemand een plaats verlaat, verlaat; Detentie: Houd Ingeman in de politie lokalen.
- S'occuper d'un enfant, d'un malade en l'absence de ses parents, du médecin, etc.
De zorg voor een kind, een patiënt in de afwezigheid van zijn ouders, de arts, enz.
- Rester dans un lieu pour le surveiller, le protéger, le défendre,être situéà l'entrée d'un lieu : Un détachement de soldats garde le pont. Un pont-levis garde le château.
Blijf op een plek om het te bewaken, te beschermen, te verdedigen, bij de ingang van een plaats te worden gevestigd: een detachement soldaten bewaakt de brug. Een ophaalbrug bewaakt het kasteel.
- Conserver quelque chose pour soi en un lieu : Il garde tout son argent chez lui.
Bewaar iets voor zichzelf op één plek: Hij houdt al zijn geld thuis.
- Conserver quelque chose pour quelqu'un,éviter qu'il ne soit pris, en restant tout près : Gardez-moi ma place, je reviens tout de suite.
Bewaar iets voor iemand, voorkom dat het betrapt wordt, blijf dichtbij: Houd me mijn plek, ik kom meteen terug.
- Réserver en vue d'une utilisation ultérieure : Téléphone au restaurant pour qu'on nous garde une table.
Boek voor later gebruik: Telefoon in het restaurant om een tafel te houden.
- Conserver par-devers soi ce qui est donné, ou qu'on a en sa possession, ne pas s'en défaire : Vous pouvez garder la monnaie.
Blijf achter wat gegeven is, of dat men in zijn bezit heeft, doe het niet weg: Je kunt de verandering behouden.
- Ne pas ôter quelque chose qu'on a sur soi : Je garde mon manteau, on repart tout de suite.
Doe niet iets uit wat je bij je hebt: ik houd mijn jas, we gaan meteen weg.
- Ne pas se séparer de quelqu'un, le conserver dans telle fonction, tel rôle, faire en sorte que la relation établie entre soi et quelqu'un d'autre dure : Garder sa secrétaire.
Ga niet van iemand scheiden, houd hem in deze functie, deze rol, zorg ervoor dat de relatie tussen jezelf en iemand anders standhoudt: Houd zijn secretaresse.
- Continuer d'avoir quelque chose, rester dans le même état : Garder ses illusions. Linge qui garde toute sa souplesse.
Om iets te blijven hebben, om in dezelfde staat te blijven: Om je illusies te behouden. Linnen dat al zijn flexibiliteit behoudt.
- Ne pas s'écarter de quelque chose : Garder le rythme.
Wijk niet ergens van af: Houd gelijke tred.
- Littéraire. Pratiquer, observer rigoureusement un usage, une règle : Garder les convenances.
Literair. Oefen, observeer rigoureus een gebruik, een regel: Bewaar de gemakken.
- Rester dans la même position, le même état : Il avait du mal à garder son sérieux. Garder la main levée.
In dezelfde positie blijven, dezelfde toestand: Hij had moeite om zijn ernst te bewaren. Houd je hand omhoog.
- Continuer d'éprouver un sentiment à l'égard de quelqu'un malgré un obstacle ou une difficulté passés : Je lui garde toute ma confiance.
Blijf een weg naar iemand toe voelen ondanks een obstakel of moeilijkheid uit het verleden: ik heb mijn volledige vertrouwen in hen.
- Faire en sorte que quelque chose reste dans le même état ; conserver : Ce produit gardera votre linge souple.
Laat iets in dezelfde staat blijven; Keep: Dit product houdt je wasgoed soepel.
- Conserver en bon état ce qui est susceptible de s'altérer : On peut garder plusieurs mois le lait stérilisé.
Houd in goede conditie wat waarschijnlijk zal verslechteren: Gesteriliseerde melk kan enkele maanden worden bewaard.
- Rester marqué par une trace, une marque : Il a gardé une cicatrice de son accident.
Blijf gemarkeerd door een spoor, een merkteken: Hij hield een litteken van zijn ongeluk.
- Retenir quelqu'un près de soi : Il m'a gardé une heure pour me parler de cette bêtise.
Iemand dicht bij je houden: Hij gaf me een uur om met me over deze onzin te praten.
- Inviter quelqu'un à rester pour dîner, souper, dormir chez soi.
Nodig iemand uit om te blijven lunchen, dineren, thuis slapen.
- Littéraire. Préserver quelqu'un d'un mal, d'un danger, le protéger : Dieu vous garde !
Literair. Om iemand te beschermen tegen het kwaad, tegen gevaar, om hem te beschermen: God bewaakt je!
- Ne pas révéler quelque chose,être discret sur tel point : Gardez cela pour vous.
Verkreen niet iets, wees discreet op dit en dat punt: Houd dit voor jezelf.