Surveiller quelqu'un, un animal pour les protéger, prendre soin d'eux, veiller sur eux : Garder les enfants dans le jardin public.
Iemand, een dier om hen te beschermen, voor hen zorgen, verzorgen ze controleren: houdt de kinderen in de openbare tuin.
Empêcher quelqu'un de sortir d'un lieu, de s'en aller ; détenir : Garder un prévenu dans les locaux de la police.
Voorkom dat iemand een plaats verlaat, verlaat; Detentie: Houd Ingeman in de politie lokalen.
S'occuper d'un enfant, d'un malade en l'absence de ses parents, du médecin, etc.
De zorg voor een kind, een patiënt in de afwezigheid van zijn ouders, de arts, enz.
Rester dans un lieu pour le surveiller, le protéger, le défendre,être situéà l'entrée d'un lieu : Un détachement de soldats garde le pont. Un pont-levis garde le château.
Blijf op een plek om het te bewaken, te beschermen, te verdedigen, bij de ingang van een plaats te worden gevestigd: een detachement soldaten bewaakt de brug. Een ophaalbrug bewaakt het kasteel.
Conserver quelque chose pour soi en un lieu : Il garde tout son argent chez lui.
Bewaar iets voor zichzelf op één plek: Hij houdt al zijn geld thuis.
Conserver quelque chose pour quelqu'un,éviter qu'il ne soit pris, en restant tout près : Gardez-moi ma place, je reviens tout de suite.
Bewaar iets voor iemand, voorkom dat het betrapt wordt, blijf dichtbij: Houd me mijn plek, ik kom meteen terug.
Réserver en vue d'une utilisation ultérieure : Téléphone au restaurant pour qu'on nous garde une table.
Boek voor later gebruik: Telefoon in het restaurant om een tafel te houden.
Conserver par-devers soi ce qui est donné, ou qu'on a en sa possession, ne pas s'en défaire : Vous pouvez garder la monnaie.
Blijf achter wat gegeven is, of dat men in zijn bezit heeft, doe het niet weg: Je kunt de verandering behouden.
Ne pas ôter quelque chose qu'on a sur soi : Je garde mon manteau, on repart tout de suite.
Doe niet iets uit wat je bij je hebt: ik houd mijn jas, we gaan meteen weg.
Ne pas se séparer de quelqu'un, le conserver dans telle fonction, tel rôle, faire en sorte que la relation établie entre soi et quelqu'un d'autre dure : Garder sa secrétaire.
Ga niet van iemand scheiden, houd hem in deze functie, deze rol, zorg ervoor dat de relatie tussen jezelf en iemand anders standhoudt: Houd zijn secretaresse.
Continuer d'avoir quelque chose, rester dans le même état : Garder ses illusions. Linge qui garde toute sa souplesse.
Om iets te blijven hebben, om in dezelfde staat te blijven: Om je illusies te behouden. Linnen dat al zijn flexibiliteit behoudt.
Ne pas s'écarter de quelque chose : Garder le rythme.
Wijk niet ergens van af: Houd gelijke tred.
Littéraire. Pratiquer, observer rigoureusement un usage, une règle : Garder les convenances.
Literair. Oefen, observeer rigoureus een gebruik, een regel: Bewaar de gemakken.
Rester dans la même position, le même état : Il avait du mal à garder son sérieux. Garder la main levée.
In dezelfde positie blijven, dezelfde toestand: Hij had moeite om zijn ernst te bewaren. Houd je hand omhoog.
Continuer d'éprouver un sentiment à l'égard de quelqu'un malgré un obstacle ou une difficulté passés : Je lui garde toute ma confiance.
Blijf een weg naar iemand toe voelen ondanks een obstakel of moeilijkheid uit het verleden: ik heb mijn volledige vertrouwen in hen.
Faire en sorte que quelque chose reste dans le même état ; conserver : Ce produit gardera votre linge souple.
Laat iets in dezelfde staat blijven; Keep: Dit product houdt je wasgoed soepel.
Conserver en bon état ce qui est susceptible de s'altérer : On peut garder plusieurs mois le lait stérilisé.
Houd in goede conditie wat waarschijnlijk zal verslechteren: Gesteriliseerde melk kan enkele maanden worden bewaard.
Rester marqué par une trace, une marque : Il a gardé une cicatrice de son accident.
Blijf gemarkeerd door een spoor, een merkteken: Hij hield een litteken van zijn ongeluk.
Retenir quelqu'un près de soi : Il m'a gardé une heure pour me parler de cette bêtise.
Iemand dicht bij je houden: Hij gaf me een uur om met me over deze onzin te praten.
Inviter quelqu'un à rester pour dîner, souper, dormir chez soi.
Nodig iemand uit om te blijven lunchen, dineren, thuis slapen.
Littéraire. Préserver quelqu'un d'un mal, d'un danger, le protéger : Dieu vous garde !
Literair. Om iemand te beschermen tegen het kwaad, tegen gevaar, om hem te beschermen: God bewaakt je!
Ne pas révéler quelque chose,être discret sur tel point : Gardez cela pour vous.
Verkreen niet iets, wees discreet op dit en dat punt: Houd dit voor jezelf.