Endommager un tissu, un papier par frottement ou par compression et, en particulier, en le chiffonnant, en le fripant : Froisser un papier dans sa main.
Schade weefsel, een papier door wrijving of door compressie en, in het bijzonder in hem, in hem fripant verfrommelen: politiewagens een stuk papier in zijn hand.
Endommager la carrosserie d'un véhicule en la cabossant.
Schade aan het lichaam van een voertuig in haar hard.
Heurter, blesser quelqu'un par un manque de tact : Vous l'avez froissé en refusant son invitation.
Geraakt, gekwetst door een gebrek aan tact: u verfrommeld het door te weigeren de uitnodiging.