Rapprocher, réunir les éléments d'un ensemble de telle sorte qu'il n'y ait plus d'intervalle, d'écart, d'ouverture : Fermer les yeux, le poing. Ferme ton manteau.
De elementen van een verzameling dichter bij elkaar brengen, zodat er geen interval meer is, geen tussenruimte meer, geen opening: sluit je ogen, sluit je vuist. Sluit je vacht.
Manœuvrer un système de fermeture de telle sorte qu'il remplisse sa fonction, qu'il empêche le passage entre l'intérieur et l'extérieur : Fermer une porte. Fermer un bouton.
Een sluitsysteem zo manoeuvreren dat het zijn functie vervult, dat het doorgang tussen binnen en buiten voorkomt: Een deur sluiten. Sluit een knop.
Appliquer, rabattre un système de fermeture pour empêcher la communication avec l'extérieur : Fermer un bocal avec un couvercle.
Breng een sluitsysteem aan, vouw het naar beneden om communicatie met de buitenkant te voorkomen: Sluit een pot met een deksel.
Interdire l'accès d'une voie, d'un lieu : Fermer les frontières.
Het verbieden van de toegang tot een weg, een plaats: het sluiten van de grenzen.
Faire cesser l'activité d'un établissement, d'un secteur, etc. : On ferme le service de location à 18 heures. Fermer un puits.
Het sluiten van een vestiging, sector, enz. : De verhuurdienst sluit om 18 uur. Sluit een put af.
Interrompre le fonctionnement de toutes les installations d'une habitation, en fermer les issues avant une absence prolongée : Fermer une maison de campagne à la fin des vacances.
Onderbreek de werking van alle faciliteiten van een huis, sluit de uitgangen voor een langdurige afwezigheid: Sluit een landhuis aan het einde van de vakantie.
Interrompre le fonctionnement d'un appareil, d'un circuit d'alimentation : Fermer la télévision. Fermer l'eau.
--
Interdire à quelqu'un l'accès d'une profession.
Verbied iemand om een beroep te betreden.
Rendre quelqu'un hermétique à quelque chose : Ce professeur n'a réussi qu'à fermer définitivement ses élèves aux mathématiques.
Iemand hermetisch maken voor iets: Deze leraar is er alleen maar in geslaagd zijn leerlingen voorgoed af te sluiten voor wiskunde.
Marquer les limites d'un ensemble : Les montagnes ferment l'horizon.
De grenzen van een geheel markeren: Bergen sluiten de horizon.
Mettre un terme dans le temps à quelque chose, l'arrêter : Fermer une souscription, un compte.
Maak een einde in de tijd aan iets, stop ermee: Sluit een abonnement, een account.
Bander un arc, une voûte en en posant la clef.
Verband een boog, een kluis door de sleutel te plaatsen.
Suturer une plaie chirurgicale ou accidentelle.
Het hechten van een chirurgische of accidentele wond.
Rétrécir au marteau l'évasement d'une pièce d'orfèvrerie.
Krimp met een hamer het affakkelen van een stuk zilverwerk.