commerce-handel: betekenis, definities en vertalingen

Frans woordenboek%dictionary_xs%Nederlands

What is commerce? commerce is handel

What is handel?

  • Activité consistant dans l'achat, la vente, l'échange de marchandises, de denrées, de valeurs, dans la vente de services ; métier de celui qui achète des objets pour les revendre : Faire le commerce de gros, de détail. Marine, navire, port de commerce.

    Activiteit bestaande in de aankoop, verkoop, ruil van goederen, levensmiddelen, waardepapieren, in de verkoop van diensten; Het beroep van de persoon die objecten koopt om ze door te verkopen: Handel in groothandel, detailhandel. Marine, schip, commerciële haven.

  • Ensemble des commerçants, des professions commerciales ; chacune des branches de cette activité : Le monde du commerce. Le petit commerce.

    Alle handelaren, commerciële beroepen; elk van de takken van deze activiteit: De wereld van de handel. Kleine bedrijven.

  • Établissement commercial ; fonds de commerce : Acheter un commerce d'épicerie.

    Commerciële vestiging; Bedrijf: Een supermarkt kopen.

  • Vieux. Entreprise suspecte, trafic honteux : Il n'aime pas qu'on se mêle de son petit commerce.
  • Jeux Jeu de cartes reposant sur la mise aux enchères d'une carte inconnue des participants.

    Games Een kaartspel gebaseerd op de veiling van een kaart die onbekend is bij de deelnemers.

Woorden zoeken

Upgrade uw ervaring