%%: 意味、定義と翻訳
フランス語辞典%dictionary_xs%オランダ語
appartientとは何ですか?appartientはbehoortです
behoortとは何ですか?
Être la propriété de quelqu'un, son bien, soit de fait, soit de droit : Cette maison appartient à un industriel.
Om iemands eigendom te zijn, zijn eigendom, de facto of de jure: Dit huis behoort toe aan een industrieel.
Être à la disposition de quelqu'un, dépendre de lui, se prêter à une quelconque activité de sa part : L'avenir appartient aux audacieux.
Om tot iemands beschikking te staan, om van hem afhankelijk te zijn, om zich te lenen voor elke activiteit van zijn kant: de toekomst behoort toe aan de stoutmoedigen.
Se donner à quelqu'un d'autre par amour.
Geef jezelf uit liefde aan iemand anders.
Être le propre de quelqu'un, lui revenir, relever de lui : Il lui appartient de décider, de juger.
--
Faire partie d'un groupe, d'un ensemble, d'une classe, en être un élément : Appartenir à une famille d'ouvriers.
Deel uitmaken van een groep, een geheel, een klasse, er een element van zijn: Deel uitmaken van een familie van arbeiders.