Hva er voluntad? voluntad er zal
Hva er zal?
- f. Facultad de hacer o no hacer una cosa.
f. Vermogen om iets wel of niet te doen.
- Ejercicio de dicha facultad.
Uitoefening van deze bevoegdheid.
- Libre albedrío o determinación: lo hizo por voluntad propia.
Vrije wil of vastberadenheid: Hij deed het uit eigen vrije wil.
- Intención o deseo de hacer una cosa: si os he molestado, ha sido contra mi voluntad.
Intentie of verlangen om één ding te doen: als ik je lastig heb gevallen, is het tegen mijn wil geweest.
- Esfuerzo, coraje: deberá esforzarse, pero voluntad no le falta.
Inspanning, moed: je moet je inspannen, maar het ontbreekt je niet.
- Amor, cariño: se ganó la voluntad de todos.
Liefde, genegenheid: hij won ieders wil.
- buena o mala voluntad Buen o mal propósito o disposición: tiene buena voluntad, pero nos ayuda muy poco.
Goede of slechte wil Goed of slecht doel of gezindheid: Hij heeft goede wil, maar Hij helpt ons heel weinig.
- voluntad de hierro La muy enérgica e inflexible: consiguió terminar el trabajo en la fecha gracias a su voluntad de hierro.
IJzeren Wil De zeer energieke en inflexibele: ze slaagde erin om de klus op de date af te maken dankzij haar ijzeren wil.