vivir-Live: betekenis, definities en vertalingen

Spaans woordenboek%dictionary_xs%Nederlands

What is vivir? vivir is Live

What is Live?

  • intr. Tener vida: mis abuelos ya no viven.

    Intr. Hebt u leven: mijn grootouders niet langer leven.

  • Durar con vida: estas rosas no vivirán mucho.

    Laatste leven: deze rozen zullen niet lang leven.

  • Pasar y mantener la vida con lo necesario para una persona, una familia, un grupo, etc.: la región vive principalmente del turismo.

    Breng het leven door met wat nodig is voor een persoon, een gezin, een groep, enz.: de regio leeft voornamelijk van toerisme.

  • Habitar en un lugar: vivimos en el campo. También tr.

    Wonen op een plek: we wonen op het platteland. Ook tr.

  • Llevar un determinado tipo de vida: vivir como un rey.

    Leid een bepaald soort leven: leef als een koning.

  • Acomodarse uno a las circunstancias o aprovecharlas: saber vivir.

    Om zich aan te passen aan de omstandigheden of om er misbruik van te maken: om te weten hoe je moet leven.

  • Mantenerse en la memoria una persona que ya ha muerto o una cosa pasada: los poetas viven a través de sus obras.

    Ter nagedachtenis blijven aan iemand die al overleden is of iets uit het verleden: dichters leven hun werken mee.

  • Compartir la vida con otra persona sin estar casados: vive con su novia.

    Het leven delen met een ander zonder getrouwd te zijn: hij woont samen met zijn vriendin.

  • tr. Experimentar: hemos vivido momentos de inquietud.

    Tr. Experiment: we hebben momenten van rusteloosheid meegemaakt.

  • Sentir profundamente lo que se hace o disfrutar con ello: cuando actúa vive su papel.

    Voel diep wat er gedaan wordt of geniet ervan: als je acteert leef je je rol.

  • no dejar vivir loc. Molestar o fastidiar mucho a una persona: este dolor de espalda no me deja vivir.

    laat leven niet loc. Vervelend of vervelend een mens veel: deze rugpijn laat me niet leven.

  • vivir al día loc. Vivir con lo que se va ganando sin preocuparse por el futuro: deberíamos ahorrar un poco y no vivir al día.

    leven tot de dag loc. Leven met wat verdiend wordt zonder ons zorgen te maken over de toekomst: we moeten een beetje sparen en niet up-to-date leven.

  • vivir para ver loc. Expresa la extrañeza que causa algo que no se esperaba en absoluto.

    live te zien loc. Het drukt de vreemdheid uit die wordt veroorzaakt door iets dat helemaal niet werd verwacht.

Woorden zoeken

Upgrade uw ervaring