visitó-bezocht: meaning, definitions and translations

Spanish dictionarySpanishDutch

What is visitó? visitó is bezocht

What is bezocht?

  • tr. Ir a ver a uno a su casa o al lugar donde se encuentre, por cortesía, amistad, etc.: visitar a un amigo enfermo.

    Tr. Er een gaan zien thuis of waar je ook bent, uit beleefdheid, vriendschap, etc.: op bezoek bij een zieke vriend.

  • Recorrer un lugar para conocerlo: visitar una ciudad.

    Om een plek te bezoeken om het te leren kennen: om een stad te bezoeken.

  • Acudir con frecuencia a un lugar: antes visitábamos mucho este bar.

    Vaak naar een plek gaan: voordat we deze bar veel bezochten.

  • Ir a un templo o santuario por devoción, o para ganar indulgencias: todos los que visiten la catedral de Santiago en año santo ganarán el jubileo.

    Naar een tempel of heiligdom gaan uit devotie, of om aflaten te krijgen: iedereen die in een heilig jaar de kathedraal van Santiago bezoekt, wint het jubileum.

  • Ir el médico a casa del enfermo.

    Ga naar het huis van de dokter.

  • Acudir a un lugar para examinarlo, reconocerlo, etc.: el ministro visitó los astilleros.

    Naar een plaats gaan om het te onderzoeken, te verkennen, enz.: de minister bezocht de scheepswerven.

Search words

Upgrade your experience