visitas-bezoeken: meaning, definitions and translations

Spanish dictionarySpanishDutch

What is visitas? visitas is bezoeken

What is bezoeken?

  • Persona o personas que visitan un lugar o a alguien: papá tiene visitas.

    Persoon of mensen die een plaats of iemand bezoeken: papa heeft bezoek.

  • f. Acción de visitar: haremos una visita al museo.

    F. Actie om te bezoeken: we brengen een bezoek aan het museum.

  • Acto durante el cual el médico reconoce al enfermo: el médico me recetó estas pastillas en su última visita.

    Handeling waarbij de arts de patiënt herkent: de arts heeft deze pillen bij zijn laatste bezoek voorgeschreven.

  • Inspección, reconocimiento.

    Inspectie, erkenning.

  • tr. Ir a ver a uno a su casa o al lugar donde se encuentre, por cortesía, amistad, etc.: visitar a un amigo enfermo.

    Tr. Ga naar je toe thuis of waar je bent, uit beleefdheid, vriendschap, etc.: bezoek een zieke vriend.

  • Recorrer un lugar para conocerlo: visitar una ciudad.

    Om een plek te bezoeken om het te leren kennen: om een stad te bezoeken.

  • Acudir con frecuencia a un lugar: antes visitábamos mucho este bar.

    Vaak naar een plek gaan: voordat we deze bar veel bezochten.

  • Ir a un templo o santuario por devoción, o para ganar indulgencias: todos los que visiten la catedral de Santiago en año santo ganarán el jubileo.

    Naar een tempel of heiligdom gaan uit devotie, of om aflaten te krijgen: iedereen die in een heilig jaar de kathedraal van Santiago bezoekt, wint het jubileum.

  • Ir el médico a casa del enfermo.

    Ga naar het huis van de dokter.

  • Acudir a un lugar para examinarlo, reconocerlo, etc.: el ministro visitó los astilleros.

Search words

Upgrade your experience