Hvad er viajes? viajes hedder reizen
Hvad er reizen?
- intr. Trasladarse de un lugar a otro, generalmente distante, por cualquier medio de locomoción: viajaremos a Italia la próxima semana.
Intr. Van de ene plaats naar de andere, meestal ver weg, door middel van voortbeweging: we reizen volgende week naar Italië.
- Recorrer un medio de transporte una distancia: el tren viaja a gran velocidad por el nuevo trazado.
Reis een vervoermiddel over een afstand: de trein rijdt met hoge snelheid langs de nieuwe route.
- Ser transportada una mercancía: el dinero viajará en camiones blindados.
Vervoer als handelswaar: het geld zal in gepantserde vrachtwagens reizen.
- col. Estar bajo los efectos de un alucinógeno: después de inyectarse esa sustancia, estuvo viajando toda la noche.
kool. Onder invloed zijn van een hallucinogeen: Na het injecteren van die stof was hij de hele nacht op reis.
- m. Recorrido o itinerario que se realiza para ir de un lugar a otro: haremos el mismo viaje.
m. Route of route die is gemaakt om van de ene plaats naar de andere te gaan: we zullen dezelfde reis maken.
- Carga que se lleva de una vez: con este viaje terminamos la mudanza.
Vracht die in één keer wordt vervoerd: met deze reis maken we de verhuizing af.
- col. Estado de alucinación producido por un narcótico.
kool. Een staat van hallucinatie geproduceerd door een verdovend middel.
- viaje relámpago Viaje que se hace para estar en un sitio durante muy poco tiempo y resolver algún asunto urgente.
Lightning trip Een reis die gemaakt is om heel kort op een plek te zijn en een aantal dringende zaken op te lossen.
- m. Corte sesgado que se da a alguna cosa: le ha pegado un viaje a la mesa con el hacha.
m. Bevooroordeelde snit die ergens aan gegeven wordt: hij heeft met de bijl een trip naar de tafel geslagen.
- col. Acometida inesperada, y por lo común a traición, con arma blanca y corta.
kool. Onverwachte aanval, en meestal verraderlijk, met een mes en een snee.
- Golpe, empujón o embestida: de un viaje me tiró los platos.
Slaan, duwen of rammen: van een trip gooide hij de afwas naar me toe.
- Corte profundo y grande: se ha dado un viaje con el hacha mientras estaba partiendo los huesos.
Diepe en grote snee: er is een reis gemaakt met de bijl terwijl deze de botten splijt.