títulos-titels betydelser, definitioner och översättningar

Spanska ordbok%dictionary_xs%Nederländska

Vad är títulos? títulos heter titels

Vad är titels?

  • m. Palabra o frase con que se enuncia una obra o una parte de ella, en relación con su contenido: en este fichero los libros están ordenados por título.

    m. Woord of zin waarmee een werk of een deel ervan is ingewijd, in verhouding tot de inhoud ervan: in dit bestand zijn de boeken geordend op titel.

  • Dignidad nobiliaria: la primogénita heredará el título de la familia.

    Edele waardigheid: de eerstgeborene zal de titel van de familie erven.

  • Persona que posee esta dignidad nobiliaria: asistieron a la recepción los grandes títulos de España.

    Persoon die deze nobele waardigheid bezit: de grote titels van Spanje woonden de receptie bij.

  • Documento que acredita la obtención de un grado académico tras realizar los estudios, exámenes y pruebas pertinentes: título de doctor.

    Document dat het behalen van een academische graad accrediteert na het uitvoeren van de relevante studies, onderzoeken en tests: doctor's degree.

  • Distinción u honor que consigue una persona, particularmente en un campeonato, concurso o competición: título de los pesos medios.

    Onderscheid of eer die een persoon krijgt, met name in een kampioenschap, wedstrijd of competitie: middengewicht titel.

  • Cada una de las partes principales en que suelen dividirse las leyes, reglamentos u otros textos jurídicos: según el título octavo del reglamento, no está permitido fumar en estas instalaciones.

    Elk van de belangrijkste onderdelen waarin wetten, voorschriften of andere wetteksten meestal zijn verdeeld: volgens titel acht van de verordening is roken niet toegestaan in deze faciliteiten.

  • Demostración jurídica de un derecho u obligación, de unos bienes, o de una dignidad o profesión: título de propiedad.

    Wettelijk bewijs van een recht of verplichting, van eigendom, of van een waardigheid of beroep: eigendom van eigendom.

  • Origen o fundamento jurídico de un derecho u obligación: no te preocupes, no trae título para desalojarte de la casa.

    Oorsprong of rechtsgrond van een recht of verplichting: maak je geen zorgen, het brengt geen titel om je uit het huis te zetten.

  • Cierto documento que representa deuda pública o valor comercial: pienso hacerme con títulos de esa empresa.

    Een bepaald document dat staat voor staatsschuld of handelswaarde: ik ben van plan de effecten van die vennootschap over te nemen.

  • a título de loc. adv. En calidad de: se presentó en la comisaría a título de responsable del menor.

    door middel van loc. adv. Als: hij presenteerde zich op het politiebureau als de persoon die verantwoordelijk was voor de minderjarige.

Sök ord

Uppgradera din upplevelse