m. Parte superior de una construcción, que la cubre y cierra: la gotera ha estropeado el techo.
m. Bovenkant van een constructie, die het afdekt en sluit: het lek heeft het dak beschadigd.
Cara inferior del mismo, superficie que cierra en lo alto una habitación o espacio cubierto: no tienen lámparas en el techo, prefieren los apliques de pared.
Onderste vlak, oppervlak dat bovenaan een kamer of overdekte ruimte sluit: ze hebben geen lampen aan het plafond, ze geven de voorkeur aan muurconcessie.
Casa, habitación o domicilio: dormir bajo techo.
Huis, kamer of huis: binnen slapen.
Altura o límite máximo a que puede llegar y del que no puede pasar un asunto o una negociación: para la puja, mi techo es de diez millones.
Hoogte of maximale limiet die kan bereiken en waarvan een zaak of onderhandeling niet kan slagen: voor het bod is mijn plafond tien miljoen.
Altura máxima alcanzable por una aeronave: el techo de estos aparatos es de once mil pies de altura.
Maximale hoogte haalbaar door een vliegtuig: het plafond van deze apparaten is elfduizend voet hoog.
techo solar Mampara transparente que se instala en el techo de algunos vehículos y puede abrirse como una ventana: el coche lleva techo solar, pero echamos de menos el aire acondicionado.
schuifdak Transparant scherm dat op het dak van sommige voertuigen is geïnstalleerd en als een raam open kan: de auto heeft een schuifdak, maar we missen de airco.
sin techo Persona sin hogar que suele vivir de la mendicidad: esta ONG trabaja por los sin techo.
dakloze Dakloze die meestal leeft van bedelen: deze ngo zet zich in voor daklozen.
tr. Cubrir una superficie con un techo: esta semana techarán por fin la última planta.
Tr. Bedek een oppervlak met een dak: deze week zullen ze eindelijk de bovenste verdieping overkappen.