suerte-geluk: значение, определения и переводы
Испанский словарь%dictionary_xs%Голландский
Что такое suerte?suerte это geluk
Что такое geluk?
f. Encadenamiento de sucesos considerado fortuito o casual: así lo ha querido la suerte.
F. Het ketenen van gebeurtenissen die als toevallig of casual worden beschouwd: dat is hoe geluk het wilde.
Circunstancia favorable o adversa: tener buena suerte.
Gunstige of ongunstige omstandigheid: veel geluk.
Suerte favorable: es hombre de suerte.
Gunstig geluk: hij is een gelukkig man.
Azar, casualidad: echaron a suertes la portería.
Toeval, toeval: ze werpen veel op het doel.
Estado, condición: mejorar la suerte del pueblo.
Staat, conditie: om het lot van de mensen te verbeteren.
Hechos venideros en la vida de alguien o de algo: quién sabe qué le deparará la suerte.
Feiten in iemands leven of iets: wie weet wat geluk zal brengen.
Género o especie de una cosa: vende toda suerte de botones.
Genre of soort van een ding: verkoop allerlei knoppen.
Manera o modo de hacer una cosa: haciéndolo de esta suerte quedará más seguro.
Manier of manier om één ding te doen: het op deze manier doen zal veiliger zijn.
taurom. Cada uno de los lances o tercios de la lidia: el torero solicitó el cambio de suerte.
taurom. Elk van de lansen of derden van het gevecht: de stierenvechter vroeg om de verandering van geluk.
Parte de la tierra de labor separada de otra por sus lindes.
Een deel van het land van arbeid gescheiden van een ander door zijn grenzen.
amer. Billete de lotería: ¿una suerte, señor?
Amer. Lot: gelukkig, meneer?
caer o tocar en suerte loc. Tocar en sorteo: le cayó en suerte el gordo de la lotería.
vallen of aanraken in geluk loc. Spelen in een remise: de dikke man van de loterij had geluk.
de suerte que loc. conjunt. De manera que: explícamelo de suerte que lo entienda.
dus dat loc. conjunt. Dus: leg het me uit zodat ik het begrijp.