propiedad-eigenschap: betekenis, definities en vertalingen

Spaans woordenboek%dictionary_xs%Nederlands

What is propiedad?propiedad is eigenschap

What is eigenschap?

  • f. Derecho o facultad de poseer alguna cosa y disponer de ella dentro de los límites de la legalidad: las escrituras demostraron que la finca era de su propiedad.
    F. Recht of faculteit om iets te bezitten en te vervreemden binnen de grenzen van de wettigheid: de akten toonden aan dat het landgoed zijn eigendom was.
  • Lo que se posee, especialmente si se trata de un bien inmueble.
    Wat je bezit, vooral als het een onroerend goed is.
  • Atributo, cualidad esencial: la conductibilidad es una propiedad del cobre.
    Attribuut, essentiële kwaliteit: geleidbaarheid is een eigenschap van koper.
  • Precisión y exactitud al utilizar las palabras y el lenguaje: hablar con propiedad.
    Precisie en nauwkeurigheid in het gebruik van woorden en taal: goed spreken.
  • propiedad horizontal La que recae sobre una parte de un edificio adquirido por separado por diversos propietarios, con ciertos derechos y obligaciones comunes.
    horizontale eigendom Dat wat valt op een deel van een gebouw dat afzonderlijk door verschillende eigenaren is verworven, met bepaalde gemeenschappelijke rechten en plichten.
  • propiedad industrial Derecho que posee un inventor a que su creación no sea fabricada o explotada sin su permiso.
    industriële eigendom Recht van een uitvinder dat zijn creatie niet zonder zijn toestemming wordt vervaardigd of geëxploiteerd.
  • propiedad intelectual Derecho del autor de una obra artística o literaria para que esta no se utilice sin su permiso.
    intellectuele eigendom Recht van de auteur van een artistiek of literair werk zodat het niet zonder zijn toestemming wordt gebruikt.
  • en propiedad loc. adv. Perteneciente a alguien: tiene en propiedad once fincas urbanas.
    in eigenschap loc. adv. Van iemand zijn: het bezit elf stadsboerderijen.
  • loc. adv.[Titularidad] vitalicia de un cargo o empleo: ha ganado la cátedra en propiedad.
    loc. adv.[Eigendom] voor het leven van een functie of baan: heeft de leerstoel in eigendom gewonnen.