m. bank van zand of stenen op de bodem van de zee.
Arenal donde la corriente de las aguas depositó partículas de oro.
Arenal waar de stroming van het water gouddeeltjes afzette.
Pesquería de perlas en las costas de América.
Parelvisserij voor de kust van Amerika.
m. Gusto, satisfacción, sensación agradable: es un placer para mí invitarte a cenar.
m. Smaak, tevredenheid, aangenaam gevoel: het is mij een genoegen u uit te nodigen voor het diner.
Diversión, entretenimiento: viaje de placer.
Plezier, entertainment: plezierreis.
a placer loc. adv. Con total satisfacción, sin impedimento alguno: los niños pueden jugar a placer en el jardín.
Een placer loc. adv. Met volle tevredenheid, zonder enige belemmering: kinderen kunnen naar hun plezier spelen in de tuin.
intr. Producir gusto o satisfacción, gustar, apetecer: como estamos de vacaciones, haremos lo que nos plazca.♦ Irreg. Véase conj. modelo.
Intr. Om plezier of voldoening te produceren, om te proeven, om naar te hunkeren: als we op vakantie zijn, zullen we doen wat we willen. ♦ Zie conj. model.