pasadas-verleden: signification, définitions et traductions

Espagnol dictionnaire%dictionary_xs%Néerlandais

Qu'est-ce qu'un pasadas?pasadas est verleden

Qu'est-ce qu'un verleden?

  • f. Véase pasado, da.
    F. Kijk naar het verleden, geeft.
  • adj. Que ha ocurrido en un tiempo anterior al presente: experiencias pasadas; años pasados.
    Adj. Wat is er gebeurd in een tijd voor het heden: ervaringen uit het verleden; jaren verstreken.
  • Que está estropeado, gastado o muy cocido: el arroz está pasado; esa música está pasada.
    Dat is bedorven, versleten of zwaar gekookt: de rijst wordt gepasseerd; dat muziek voorbij is.
  • Que está bajo los efectos de la droga o del alcohol: ir pasado.
    Wie onder invloed is van drugs of alcohol: ga voorbij.
  • m. Tiempo anterior al presente: los dinosaurios vivieron en el pasado; tiene un pasado oscuro.
    m. Tijd voor het heden: dinosaurussen leefden in het verleden; het heeft een duister verleden.
  • gram. pretérito, tiempo verbal: pasado simple de indicativo.
    gram. verleden tijd, werkwoordstijd: eenvoudig verleden van indicatief.
  • f. Último repaso o retoque antes de dar una cosa por terminada: dar una pasada al examen.
    f. Laatste beoordeling of retoucheer voordat je één ding voor het einde geeft: geef een voldoende voor het examen.
  • Limpieza, plancha o costura superficiales: dar una pasada a una camisa.
    Oppervlakkig schoonmaken, strijken of naaien: geef een pasje aan een overhemd.
  • Vuelo o recorrido realizado por una aeronave o por un vehículo en un lugar: la motocicleta hizo varias pasadas por debajo de mi casa.
    Vlucht of tour gemaakt door een vliegtuig of door een voertuig op een plaats: De motorfiets maakte verschillende passen onder mijn huis.
  • col. Acción inmoderada, excesiva o muy buena: esa jugada ha sido una pasada.
    kool. Onfatsoenlijke, overdreven of zeer goede actie: die zet is geweldig geweest.
  • mala pasada col. Faena, jugarreta, mal comportamiento de una persona con otra: me jugó una mala pasada.
    Slechte Truc Col. Bedrog, bedrog, slecht gedrag van de een met de ander: hij speelde me parten.
  • de pasada loc. adv. Sin detalle, ni detenimiento: lo saludé de pasada.
    En passant adv. Geen detail, geen opsluiting: ik begroette hem terloops.