什么是 partir? partir是splitsen
什么是 splitsen?
- tr. Dividir algo en dos o más partes: partir una tarta en porciones.
tr. Iets te verdelen in twee of meer delen: een taart splitsen in porties.
- Hender, rajar, romper: partir un filete. También prnl.: partirse una madera.
Clen, crack, break: splits een biefstuk. Ook prnl.: split een hout.
- Repartir un todo entre varios: partiremos los beneficios entre todos.
Verdeel een geheel over meerdere: we zullen de voordelen onder iedereen delen.
- Sacar o separar una parte de un todo: párteme un trozo de pan, por favor.
Neem of scheid een deel van een geheel: geef me een stuk brood, alsjeblieft.
- mat. dividir, hallar cuántas veces una cantidad está contenida en otra: ¿cuánto es ocho partido entre tres?
mat. Verdeel, zoek uit hoe vaak de ene hoeveelheid in een andere zit: hoeveel is acht matches tussen drie?
- intr. Tomar un hecho, una fecha o cualquier otro antecedente como base para un razonamiento o cómputo.♦ Se construye con la prep. de: partir de un supuesto falso.
Intr. Een feit, een datum of een ander antecedent nemen als basis voor redenering of berekening. Het is gebouwd met de voorbereiding. ♦ Van: uitgaande van een verkeerde aanname.
- Irse, ponerse en camino: partimos mañana.
Wegwezen, op pad: we vertrekken morgen.
- Proceder, nacer, tener una cosa su origen o su causa en algo.♦ Se construye con la prep. de: la idea partió de los obreros.
Om verder te gaan, om geboren te worden, om iets zijn oorsprong of zijn oorzaak in iets te hebben. Het is gebouwd met de voorbereiding. ♦ DE: Het idee kwam van de arbeiders.
- prnl. Reírse mucho: me partía de risa con sus comentarios.
PRNL. Veel lachen: Ik moest lachen om zijn opmerkingen.
- a partir de loc. adv. Desde: a partir de mañana dejo de fumar.
Van loc. adv. Van: Vanaf morgen stop ik met roken.
- loc. adv. Tomando algo como base: empezaremos a calcular a partir de los datos.
Loc. adv. Laten we iets als basis nemen: we gaan rekenen op basis van de data.