obras-werken: meaning, definitions and translations

Spanish dictionarySpanishDutch

What is obras? obras is werken

What is werken?

  • f. Producto, creación: me temo que esto es obra de Juan.

    F. Product, creatie: Ik ben bang dat dit John's werk is.

  • Creación del entendimiento en ciencias, letras, o artes, especialmente la que tiene importancia: obra de arte.

    Creatie van begrip in wetenschappen, letteren of kunsten, vooral degene die belangrijk is: kunstwerk.

  • Tratándose de libros, volumen o volúmenes que contienen un trabajo literario completo: han publicado una edición de las obras de Baroja.

    In het geval van boeken, volume of volumes die een volledig literair werk bevatten: ze hebben een editie van Baroja's werken gepubliceerd.

  • Edificio o terreno en construcción: la obra está ya muy avanzada.

    Bouw of grond in aanbouw: het werk is al vergevorderd.

  • Conjunto de arreglos o mejoras que se realizan en un edificio: obras de mantenimiento.

    Set van regelingen of verbeteringen die in een gebouw worden gemaakt: onderhoudswerkzaamheden.

  • Medio, virtud o poder por el que se realiza algo: no es obra de la suerte, sino del esfuerzo.

    Medium, deugd of kracht waarmee iets wordt gerealiseerd: het is niet het werk van geluk, maar van inspanning.

  • Tiempo y esfuerzo que requiere una labor: este tapiz tiene mucha obra.

    Tijd en moeite die een taak vergt: dit wandtapijt heeft veel werk.

  • tr. Llevar a cabo una acción, hacerla de determinada manera.

    Tr. Voer een actie uit, doe het op een bepaalde manier.

  • Construir, edificar, hacer una obra.

    Bouwen, bouwen, werk doen.

  • Causar, producir o hacer efecto una cosa: esta crema obra maravillas.

    Oorzaak, productie of effect één ding: deze crème doet wonderen.

  • intr. Eufemismo por defecar.

    Intr. Eufemisme voor poepen.

  • obrar algo en poder de alguien loc. Estar en poder de alguien, tenerlo: los expedientes sancionadores obran en mi poder.

    werk iets in het bezit van iemand loc. Om in iemands bezit te zijn, om het te hebben: de sanctiedossiers zijn in mijn bezit.

Search words

Upgrade your experience