En la religión católica, sacramento que hace sagrada y perpetua esta unión: estamos aquí para unir a esta pareja en santo matrimonio.
In de katholieke religie, een sacrament dat deze vereniging heilig en eeuwigdurend maakt: we zijn hier om dit paar te verenigen in het heilige huwelijk.
matrimonio canónico El que se celebra conforme a la legislación eclesiástica.
canoniek huwelijk Dat wordt gevierd in overeenstemming met de kerkelijke wetgeving.
m. Unión legal de hombre y mujer: celebraron su matrimonio en el juzgado.
m. Juridische vereniging van man en vrouw: zij vierden hun huwelijk in de rechtbank.
Marido y mujer: en esta casa vive un matrimonio con dos hijos .
Man en vrouw: in dit huis woont een getrouwd stel met twee kinderen.
matrimonio civil El que se contrae según la ley civil.
burgerlijk huwelijk Het huwelijk dat volgens het burgerlijk recht is gesloten.
intr. y prnl. Unirse en matrimonio, casarse.♦ Se conj. como cambiar .
Intr. en PRNL. Om verenigd te zijn in het huwelijk, om te trouwen. ♦ Hoe te veranderen .