lucía-Lucía: kelime anlamı, tanımları ve çevirileri

İspanyolca sözlük%dictionary_xs%Hollanda dili

lucía nedir?lucía Lucía anlamına gelmektedir

Lucía nedir?

  • intr. Brillar, resplandecer: hoy luce un sol magnífico.
    Intr. Om te schitteren, om te schitteren: vandaag schijnt de zon.
  • Sobresalir, destacar mostrando una habilidad o capacidad. También prnl.: se lució en el debate.
    Om op te vallen, om op te vallen door een vaardigheid of bekwaamheid te tonen. Ook prnl.: hij blonk uit in het debat.
  • Producir un trabajo cierta utilidad o provecho: llevo toda la tarde trabajando y no me luce nada.
    Om een bepaald nut of winst te produceren: ik heb de hele middag gewerkt en ik heb niets om er goed uit te zien.
  • amer. Tener muy buen aspecto.
    Amer. Ziet er geweldig uit.
  • tr. Hacer ver, exhibir: lució sus conocimientos ante el tribunal.
    Tr. Om mensen te laten zien, om te exposeren: hij toonde zijn kennis in de rechtszaal.
  • Blanquear con yeso las paredes: esta primavera luciremos la fachada.
    Whitewash de muren met pleisterwerk: dit voorjaar laten we de gevel zien.
  • prnl. Presumir: quiso lucirse ante sus amigos.♦ Irreg. Véase conj. modelo.
    --