adj. Conforme a las leyes y a la justicia: es su propietario legítimo.
Adj. Volgens de wet en justitie: het is de rechtmatige eigenaar.
Justo, lícito, conforme a la moral: ha sido una victoria legítima.
Rechtvaardig, wettig, volgens de moraal: het is een legitieme overwinning geweest.
Genuino, verdadero: es un dalí legítimo.
Echt, waar: hij is een legitieme dalí.
[Criatura] nacida dentro del matrimonio: hijo legítimo.
[Schepsel] geboren in wedlock: legitiem kind.
f. der. Parte de la herencia de la que el testador no puede disponer libremente porque la ley la asigna a determinados herederos: a la esposa le corresponde su parte de la legítima.
f. juist. Een deel van de erfenis waarover de erflater niet vrij kan beschikken omdat de wet deze aan bepaalde erfgenamen toewijst: de vrouw heeft haar deel van de wettige.
tr. Convertir algo en legítimo, legal o lícito: legitimar un partido político.
Tr. Iets legitiem, legaal of rechtmatig maken: het legitimeren van een politieke partij.
Probar la legitimidad de una persona o cosa: su firma legitima el documento.
Bewijs de legitimiteit van een persoon of ding: uw handtekening legitimeert het document.
Capacitar a alguien para desempeñar un oficio o cargo.
Train iemand om een transactie of positie uit te voeren.