%%: 意味、定義と翻訳
スペイン語辞典%dictionary_xs%オランダ語
juntándolosとは何ですか?juntándolosはze aan te koppelenです
ze aan te koppelenとは何ですか?
tr. Unir unas cosas con otras o acercarlas: junta las piernas.
Tr. Sommige dingen met anderen verbinden of dichterbij brengen: breng je benen bij elkaar.
Reunir, congregar. También prnl.: en la fiesta nos juntamos muchos amigos.
Verzamelen, samenkomen. Ook prnl.: op het feest hebben we veel vrienden bij elkaar gekregen.
Acumular, amontonar: juntaremos aquí todas las botellas vacías; junta sellos antiguos.
Accumuleren, opstapelen: we zullen hier alle lege flessen verzamelen; Het voegt zich bij oude zeehonden.
prnl. Arrimarse, acercarse uno a otro: se juntaron para hacerle sitio.
PRNL. Om dichter bij elkaar te komen, om dichter bij elkaar te komen: ze kwamen samen om ruimte voor hem te maken.
Frecuentar la compañía de alguno: se junta con maleantes.
Iemands gezelschap frequenteren: hij hangt rond met misdadigers.
Convivir o mantener relaciones sexuales dos personas que no son matrimonio: se juntaron antes de casarse.♦ Tiene doble p. p.: uno reg., juntado, y otro irreg., junto.
--