fruto-fruit: betekenis, definities en vertalingen

Spaans woordenboek%dictionary_xs%Nederlands

What is fruto?fruto is fruit

What is fruit?

  • m. bot. Órgano de la planta que nace del ovario de la flor y que contiene las semillas.
    m. bot. Orgaan van de plant dat geboren wordt uit de eierstok van de bloem en dat de zaden bevat.
  • Resultado, provecho, utilidad: sus esfuerzos han dado fruto.
    Resultaat, winst, nut: hun inspanningen hebben hun vruchten afgeworpen.
  • Producto del ingenio o del trabajo: este libro es fruto de varios años de investigación.
    Product van vindingrijkheid of werk: dit boek is het resultaat van jarenlang onderzoek.
  • pl. Productos de la tierra: viven de los frutos de su huerto.
    Pl. Producten van het land: ze leven van de vruchten van hun tuin.
  • fruto seco El que carece de jugo: me encantan las almendras, las avellanas y todos los demás frutos secos.
    Gedroogd fruit Degene die sap mist: ik ben dol op amandelen, hazelnoten en alle andere noten.