familia-familie: význam, definice a překlady

Španělština slovník%dictionary_xs%Holandština

Co je familia?familia je familie

Co je familie?

  • f. Grupo de personas emparentadas entre sí que viven juntas o en lugares diferentes, y especialmente el formado por el matrimonio y los hijos: voy a ver a la familia.
    f groep mensen gerelateerde onderling die samen leven of op verschillende plaatsen, en met name gevormd door huwelijk en kinderen: Ik zie aan de familie.
  • Descendencia, prole: van a tener familia.
    Nageslacht, nakomelingen: gonna familie hebben.
  • Grupo numeroso de personas o cosas con alguna condición común: el italiano y el español pertenecen a la misma familia lingüística.
    Grote groep mensen of dingen met enkele veel voorkomende aandoening: de Italiaanse en de Spaanse behoren tot dezelfde taalkundige familie.
  • biol. Grupo taxonómico constituido por varios géneros naturales con caracteres comunes: la familia es inferior al orden.
    Biol. Taxonomische groep bestaande uit verschillende natuurlijke geslachten met gemeenschappelijke tekens: de familie is minder dan de volgorde.
  • en familia loc. adv. Sin gente extraña, en la intimidad: al salir del trabajo le gusta estar en familia.
    Loc familie. Adviseur. Geen vreemden, in intimiteit: werkloos als je familie.
  • loc. adv. Con muy poca gente: ahora, por la tarde estamos en familia en la oficina.
    Loc. Adviseur. Met zeer weinig mensen: nu, in de middag zijn we familie in het kantoor.